Relatief laat in mijn leven kwam ik in aanraking met de KOPP-groepen. KOPP staat voor Kinderen van Ouders met Psychische Problemen. Ik kwam er vanwege de psychische problemen van mijn ouders. Het gevolg was voor mij dat ik een leven lang depressief ben geweest (nu niet meer gelukkig. Wel heb ik vanaf mijn 21ste met mijn eigen ontwikkeling aan de slag kunnen gaan. Op een gegeven moment, ik was half veertig, googlede ik: "Ik heb een heel moeilijke vader." Toen kwam ik bij KOPP uit.
De KOPP-groep heeft veel voor me betekend, namelijk het einde aan een eenzaam en geïsoleerd gevoel. Opvallend hoe verschillend de verhalen van de deelnemers waren. Maar ook opvallend hoe de impact van de ouderlijke problemen op ieders leven vergelijkbaar was. Toen mijn groep na acht bijeenkomsten zou stoppen, vroeg de begeleider of ik met de groep verder wilde gaan. Ik was toen net bezig met een coachingsopleiding en had daarvoor een opleiding in lichaamswerk gedaan. Ik ben de uitdaging aangegaan en de groep is nog twee jaar doorgegaan.
Op een gegeven moment hoorde ik dat de familie-ervaringsdeskundige van de Arkin-KOPP-groep met pensioen zou gaan. Ik flapte in mijn enthousiasme de vraag eruit of ik haar mocht vervangen. Het was mijn eerste betaalde plek als familie-ervaringsdeskundige. Erna kon ik aan de slag bij GGZ inGeest, eerst op de spoedkliniek en kort daarna ook bij Prezens. Daar zit ik op mijn plek. Ik vind dat preventie voorop zou moeten staan. Als je je alleen met complexe problematiek bezighoudt, ben je het verdronken kalf uit de put aan het halen. We moeten wat mij betreft als stad juist ook op lichtere problematiek inzetten om complexere problematiek te voorkomen. En dus ook oog hebben voor naasten, die door overbelasting en generationele problematiek ondersteuning nodig hebben. Ik heb wel ideeën over hoe we dat kunnen organiseren.
Ik zit in het stedelijk overleg Familie Telt, waarin organisaties vertegenwoordigd zijn die zich ook bezighouden met naasten. Daar merken we hoe lastig het is om het aanbod onder de aandacht te brengen van naasten. Nu wordt bij vier, vijf organisaties – die eigenlijk concullega’s zijn – veel geld uitgeven om naasten te bereiken met veel overlappend aanbod. Dat werkt niet. Ik weet bijvoorbeeld van de Regenboog Groep dat ze een heel mooi aanbod hebben voor naasten. Dan komen naasten bij mij en weet ik niet of ik ze kan doorverwijzen, omdat ik voor GGZ inGeest werk.
We zouden dat volgens mij veel efficiënter kunnen doen door de familieondersteuning vanuit één label of organisatie in de stad te organiseren. Ik denk dat we veel meer naasten kunnen bereiken wanneer we vanuit één centrale organisatie, of vanuit een samenwerking van organisaties onder één naam, het aanbod organiseren en het op verschillende lokale plekken in de stad inzetten. Niet in Huizen van de Wijk, daar kom je de buurman tegen, maar op andere, neutrale plekken. Ik denk dat zorg- en welzijnspartijen in samenwerking en centrale aansturing van de familieondersteuning moeten investeren. Met een goede ondersteuning van naasten kan veel problematiek voorkomen worden. Daarmee bespaar je uiteindelijk geld. En verdriet.
- Yessica, familie-ervaringsdeskundige