Mijn eerste gedachte bij het lezen van de visie van GGZ inGeest is dat deze nogal verhullend is en geen klare taal spreekt. Op zich is dat begrijpelijk, maar interessant is anders. Erger vind ik dat de visie een grote omissie kent.
Het eerste ‘nieuwe uitgangspunt’ van de visie – voortzetting van de focus op de behandeling van complexe psychische problemen – is naar mijn mening gewoon de praktijk van alledag, waaraan voortdurende verbetering van deze zeer ingewikkelde zorg inherent is. Van iedere cliënt leer je immers iets voor de volgende. Ik denk wel dat dat er binnen de teams goede feedbacksystemen moeten zijn, om de zorg steeds weer te verbeteren, maar vooral ook om elkaar te complimenteren. Het werken in de ggz is heel mooi, maar ook zwaar. Cliënten maar ook naasten ondervinden vaak een grote lijdensdruk. Cliënten zijn veelal ambivalent over zo’n beetje alles. Collegiale aandacht is hard nodig. Het is belangrijk om daar structuren voor te ontwikkelen.
Het tweede uitgangspunt – relaties binnen het sociaal domein veel meer benutten – zal een boost geven aan het al bestaande afschuifsysteem. Met afschuifsystemen is niets mis, maar je moet ze wel heel goed regelen en bureaucratische en financiële regels die de samenwerking frustreren, wegnemen. De samenwerking moet vorm krijgen in het formeren van tijdelijke ‘overlapteams’ om echt geloofwaardig en effectief te zijn. Vermijd dus de overlap niet, maar maak er gebruik van. Samenwerken kost veel tijd en moet met verstand van relationele zaken worden vormgegeven. Breng tijd met elkaar door. Niet één keer, maar frequent. Daardoor zie je beter waarmee je elkaar kunt helpen. Dat maakt ook het werkplezier groter.
Dat de samenwerking met de naasten niet als een derde uitgangspunt in de visie is opgenomen, zie ik als een grote omissie. Hulpverleners zijn ‘ships that pass in the night’, dat realiseert niet iedereen zich ten volle. De naasten dienen behoedzaam, maar wel met volle overtuiging direct betrokken te worden bij de behandeling. Ik denk dat GGZ inGeest daar heel principieel in moet worden. Een sterke naaste bevordert het herstel van de cliënt. Er zijn niet voor niets (ggz-)standaarden voor ontwikkeld. Ik weet uit ondervinding, vanuit alle perspectieven die ik in kan nemen, dat het nalaten hiervan heel tragisch is. Zoek dus naar de gezamenlijkheid en stap weg van de formele ggz-taal en -houding. De taal en houding van de ggz verwijderen mensen van hun omgeving en de maatschappij. Hierbij lekt de eigen kracht van de cliënt maar ook van de naaste langzaam weg.
Kijk maar eens met de ogen van de cliënt en de naaste naar het dossier. De taal is soms (vanuit onmacht) bijna vijandig/afwerend, niet constructief, en vrijwel altijd interpreterend. Om nog maar te zwijgen van de vele feitelijke onjuistheden. Alleen al het lezen van het dossier kan een trauma opleveren voor de betrokkenen. De taal en houding van de ggz gaan het echte luisteren tegen. Het lijkt of de cliënt een persoon is zonder context. Mijn advies is tweeledig: laat de cliënt in het dossier hoofdzakelijk letterlijk aan het woord (want alleen dit geeft aan dat er echt naar de cliënt geluisterd is). En zorg ervoor dat het niet betrekken van de naasten bij de behandeling een zeldzaamheid is.
- Marijke Burger, lid van de familieraad, naaste van cliënt, zelf cliënt en werkzaam geweest in de ggz